De Biesbosch
De Biesbosch is een zeer waterrijk natuur- en recreatiegebied. Kenmerkend zijn de zoetwatergetijden, kreken en wilgenvloedbossen. Het bestaat uit een aantal riviereilanden en zand- en slikplaten in de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland. Ze liggen tussen de rivieren Boven-Merwede en Amer, en worden doorsneden door de kunstmatige rivier de Nieuwe Merwede. Aan de oostzijde wordt het gebied begrensd door het Land van Heusden en Altena. Het kan worden onderverdeeld in de Brabantse Biesbosch en de Hollandse Biesbosch, waarbij de laatste weer bestaat uit de Sliedrechtse Biesbosch en de Dordtse Biesbosch.
In 1994 kreeg de streek de status van nationaal park, het heet sindsdien officieel Nationaal Park De Biesbosch en staat op de lijst van beschermde natuurgebieden. De Biesbosch wordt deels agrarisch gebruikt, is ingericht voor verschillende vormen van recreatie en biedt ook ruimte aan opslag van schoon oppervlaktewater in speciaal aangelegde spaarbekkens ten behoeve van de continuïteit van de drinkwatervoorziening.
Geschiedenis De Biesbosch
Oorsprong
In het oorspronkelijke zoetwatergetijdengebied ontstonden rond het jaar 1000 kleine woongemeenschappen op de hoge ruggen (oeverwallen en donken) tussen de plaatselijke grote rivieren, de Merwede en de Maas, die destijds ongeveer langs Dordrecht naar zee stroomden. In het begin van de dertiende eeuw werden al delen van het gebied ontgonnen door bedijking, onder leiding van de toenmalige graaf van Holland.
Door aanleg van de ringdijk werden allerlei geulen en kreken afgesloten. Ook bestaande riviertjes werden afgedamd, zoals de Dubbel (Dubbeldam, in 1273), de Werken (Werkendam, in 1230), de Alm (in 1275) en de toenmalige Maas (het Damblok, in 1273). Het Maaswater werd voortaan via Andel en Woudrichem naar de Merwede geleid. Hierdoor ontstond de Groote of Hollandsche Waard, een gebied van 30.000 hectare bouw- en weiland. Hoe het landschap er destijds uitzag is niet precies bekend, maar elzenbroekbossen, blauwgraslanden en grienden zullen een belangrijk aandeel gehad hebben.
Aan het eind van de veertiende eeuw waren er regelmatig dijkdoorbraken. Dit werd veroorzaakt door slecht dijkonderhoud in tijden van politieke onrust (Hoekse en Kabeljauwse twisten), maar ook door onoordeelkundig graafwerk, turfsteken en moernering (zoutwinning uit turf). Naast menselijke activiteiten was ook de voortgaande zeespiegelstijging een oorzaak van dergelijke calamiteiten.
Natuur De Biesbosch
Een doorgeschoten (verwilderde) griend in de Biesbosch
Flora
De karakteristieke planten die voorkomen in de Biesbosch zijn meestal gebonden aan vochtige omstandigheden. In de grienden groeien veel brandnetels, maar ook groot heksenkruid, kattenstaart, groot- en oranje springzaad en harig wilgenroosje. De enorme reuzenbalsemien zorgt voor een echte jungle en de roze bloemen hebben een heel kenmerkende zoete geur. Bijzonder in het gebied zijn de zeldzame driekantige bies en de spindotterbloem.
Vissen
De Biesbosch was vroeger een belangrijk gebied voor anadrome trekvissen zoals zalm, zeeforel, steur, elft, fint, zeeprik, houting en spiering. Door overbevissing, vervuiling en het afsluiten van de zeegaten in het kader van de Deltawerken zijn deze vissen vrijwel verdwenen of uiterst zeldzaam geworden. Soorten die nog in de Biesbosch gevangen kunnen worden zijn onder andere paling, baars, bittervoorn, blankvoorn, brasem, karper, snoek, snoekbaars, driedoornige stekelbaars en roofblei.
Amfibieën
Wilgenvloedbos in de Biesbosch
Amfibieën die in de Biesbosch voorkomen zijn: kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker, meerkikker en de middelste groene kikker.
Vogels
Zeearend in de Biesbosch
De Biesbosch is een prima plek voor veel vogels. Er zijn vier vogelkijkhutten: in de polder Maltha en de Beneden Spieringpolder (beide Brabantse Biesbosch), aan de rand van de Mariapolder (Sliedrechtse Biesbosch) en op de Tongplaat (Dordtse Biesbosch).
Broedvogels in de Biesbosch zijn (per 2010): dodaars, aalscholver, roerdomp, woudaapje, blauwe reiger, purperreiger, lepelaar, kolgans, grauwe gans, bergeend, krakeend, wintertaling, zomertaling, slobeend, tafeleend, wilde eend, brilduiker, bruine kiekendief, havik, sperwer, boomvalk, slechtvalk, zeearend, visarend, kwartel, waterral, porseleinhoen, kluut, kleine plevier, visdief, zomertortel, kerkuil, steenuil, bosuil, ransuil, groene specht, kleine bonte specht, veldleeuwerik, oeverzwaluw, boerenzwaluw, huiszwaluw, graspieper, gele kwikstaart, witte kwikstaart, nachtegaal, blauwborst, zwarte roodstaart, gekraagde roodstaart, grote lijster, Cetti’s zanger, sprinkhaanzanger, snor, rietzanger, spotvogel, grauwe vliegenvanger, bonte vliegenvanger, baardman, matkop, boomklever, buidelmees, ijsvogel, wielewaal, fuut en appelvink.
Soorten die niet in de Biesbosch broeden, maar er wel aangetroffen kunnen worden, zijn onder meer (per 2010): geoorde fuut, grote zaagbek, kleine zwaan, grote Canadese gans, brandgans, grote zilverreiger, kleine zilverreiger, wespendief, zwarte wouw, zilvermeeuw, zwarte stern, koekoek, roodmus, koereiger, kwartelkoning, witvleugelstern, patrijs, houtsnip, kwak, steltkluut, sneeuwgans, casarca, bontbekplevier, watersnip, kokmeeuw, paapje, grutto en grote karekiet.
Arenden
In de Biesbosch woont sinds enkele jaren een koppel zeearenden. In 2011 werd voor het eerst een jonge zeearend gesignaleerd. In tegenstelling tot de visarend, die ook in het gebied voorkomt maar alleen vis eet, is de zeearend een alleseter. Als de zeearend ergens in de lucht ‘hangt’ en op zoek is naar een prooi, ontstaat er grote onrust bij de vogels op het land of op het water. Sinds 2014 broeden maar liefst twee paartjes zeearenden in de Biesbosch. In 2016 is ook de visarend voor het eerst gaan broeden in het gebied, met een tweede broedpaar in 2017.
Zoogdieren
Bever in de Biesbosch
Tot de kleine zoogdieren in de Biesbosch behoren de gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, waterspitsmuis, huisspitsmuis, rosse woelmuis, veldmuis, aardmuis, noordse woelmuis, bosmuis, dwergmuis, bruine rat, beverrat en muskusrat. Kleine roofdieren zijn wezel, hermelijn, bunzing en de uiterst zeldzame boommarter. Verder leven er veel vossen en is in 2016 voor het eerst een paartje dassen gesignaleerd in de Biesbosch. In de Biesbosch leeft ook minimaal één wasbeer. Verder konijn en haas, een flinke populatie reeën en (in de Dordtse Biesbosch) enkele damherten. Een enkele keer kan een zeehond worden gezien die door de Haringvlietsluizen is geglipt. Vroeger waren zeehonden overigens een algemene verschijning in de Biesbosch.
Bevers en otters
In totaal werden er 42 bevers in de Biesbosch uitgezet, in 1988 door Ir. G. Braks (Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), in 1989 door prins Bernhard en in 1999 door Drs. J. Borgman (voorzitter van het Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch). De dieren kwamen uit de voormalige DDR en werden voorzien van een zendertje. Zij werden vijf jaar lang gevolgd. Hun aantal neemt toe. Opvallend was dat zij per nacht zich soms wel twintig kilometer verplaatsen. ’s Zomers worden beverzwerftochten georganiseerd, waarbij rond het invallen van de schemer in rietaken wordt rondgevaren. Men verwacht dat er binnenkort weer otters komen.
Grote grazers
Een kudde van zo’n 160 Schotse hooglanders begraast de polders Lange Plaat, Turfzakken, Lepelaar, Plomp, de Allards-polder en de Kwestieus-polder, de laatste polder in de Biesbosch die met de hand werd drooggelegd. Als de ossen drie jaar zijn worden ze geslacht. Vanaf 2016 graast ook in het natuurontwikkelingsgebied de Kleine Noordwaard een kudde Schotse hooglanders, aangevuld met Konikpaarden.
Een kleine kudde waterbuffels begraast delen van de Noordwaard. Ze kunnen dieper doordringen in de meest moerassige delen dan de overige grote grazers.
Al in 1945 werd door Victor Westhoff geopperd elanden vanwege hun mogelijkheden als begrazer uit te zetten in Nederlandse natte natuurgebieden. In 2010 verscheen een rapport waarin mogelijke introductie in de Biesbosch nader wordt onderzocht. Bij herintroductie in het voedselrijke gebied zou een groot zoogdier met overwegend solitair gedrag terugkeren. De eland heeft naast andere snoeiers en grazers een specifieke ecologische rol. Als selectieve ‘browser’ speelt hij een eigen rol bij de ontwikkeling van rivier-, moeras- en bosecosystemen. In natte moerassystemen, waaruit de helft van Nederland van oorsprong bestond, is het dier zelfs de enige grote herbivoor die er zijn voedsel zoekt.
Bezoekerscentra De Biesbosch
Het Biesbosch MuseumEiland in aanleg, omringd door het Gat van Lijnoorden
Er zijn drie bezoekerscentra in of aan de Biesbosch: in Dordrecht het “Biesboschcentrum Dordrecht”, geopend in oktober 2003, in Drimmelen en in Werkendam. Twee hiervan liggen binnen het Nationaal Park: één in de Brabantse en één in de Hollandse Biesbosch. Het Brabantse bezoekerscentrum in Werkendam doet sinds 1994 ook dienst als museum. In 2015 is het museum, nu omgedoopt tot Biesbosch MuseumEiland, helemaal verbouwd. In april 2016 viel het gebouw maar liefst drie keer in de prijzen bij de Architizer Awards 2016, een prestigieuze architectuurprijs. In zowel de categorieën Cultuur & Musea als Architectuur & Landschap won het ontwerp de juryprijs. In deze laatste categorie won het tevens de publieksprijs.
Bron-wikipedia
Biesboschcentrum Drimmelen
Biesboschweg 4
4924 BB Drimmelen
T. 0162 682 233
www.biesboschcentrum.nl
Openingstijden
Maart t/m oktober
Dinsdag t/m zondag 10.00-17.00 uur
November t/m februari
Woensdag, zaterdag en zondag 11.00-16.00 uur
In juli, augustus en met Pasen en Pinksteren ook op maandag geopend.
Toegang gratis
Biesboschcentrum Dordrecht
Baanhoekweg 53
3313 LP Dordrecht
T. 078 770 53 53
www.biesboschcentrumdordrecht.nl
Openingstijden
April t/m oktober
Maandag gesloten
Dinsdag t/m zondag 9.00-17.00 uur
November t/m maart
Maandag gesloten
Dinsdag t/m zondag 10.00-16.00 uur
In juli en augustus ook op maandag geopend.
Toegang gratis
Verhuurloket
April t/m oktober: openingstijden gelijk aan het Biesboschcentrum
November t/m maart: gesloten
Biesbosch MuseumEiland
Hilweg 2
4251 MT Werkendam
T. 0183 504 009
www.biesboschmuseumeiland.nl